De psychologische ontwikkeling van kinderen van 6 tot en met 9 jaar

De psychologische ontwikkeling van kinderen van 6 tot en met 9 jaar

1280 1920 (T)rots
De psychologische ontwikkeling van kinderen van 6 tot en met 9 jaar

Kinderen leren van hun omgeving, het is dus van groot belang hoe wij die omgeving inrichten. Ouders, familie, leerkrachten, vriendjes zijn heel belangrijk in de ontwikkeling van een kind. Zij bepalen wat de norm is. Wat ze op tv en internet zien is in deze tijd ook van belang. We zullen dus goed moeten opletten met wat we doen en zeggen. En de kinderen helpen met nuanceren wat ze ervaren.

Kinderen leren door te doen, de spanningsboog om te luisteren is kort. Door iets te ervaren blijft het beter hangen.

Ontwikkeling bij kinderen verloopt niet stapsgewijs maar gaat vaak met sprongen. Volg daarom de ontwikkeling en blijf, zoals ze dat zo mooi zeggen, in “de zone van de naaste ontwikkeling”. Leren kun je niet afdwingen maar wel stimuleren. Door een veilige omgeving te creëren waarin veel te leren valt, gaat het leren vanzelf.
De sociale en de emotionele ontwikkeling van een kind zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. De focus bij de emotionele ontwikkeling ligt op het kind zelf, terwijl het bij de sociale ontwikkeling gaat om de interactie tussen het kind en zijn omgeving. Met sociale ontwikkeling wordt bedoeld de ontwikkeling van sociaal gedrag en sociale cognities. Onder sociaal gedrag valt al het gedrag dat gericht is op anderen. Het bestaat voor een belangrijk deel uit het aangaan en onderhouden van korte en langdurige relaties.
Door het aanleren van sociale vaardigheden ontstaat bij de kinderen een gevoel van competentie. Ze leren veel en snel en kunnen ook al veel.
Er ontstaan vriendschappen en kinderen gaan zich met elkaar vergelijken. Deze sociale vergelijking vormt de basis van het zelfbeeld. De groep wordt dus heel belangrijk. De kinderen ontwikkelen een samenhangend zelfbeeld, hetgeen naar voren komt in een groeiend zelfvertrouwen. Er ontstaat ook een geordend wereldbeeld waarin ook plaats is voor anderen. De kinderen leren zich houden aan de gestelde regels op school en thuis. Ze doen dit om sociale waardering van andere te krijgen. De regels bieden structuur en veiligheid. Ze gaan de regels ook testen om de grens op te zoeken en gaan zich afvragen waarom de regel er is. Het is dus belangrijk dat de opvoeder duidelijk maakt waarom een bepaalde regel wordt gehanteerd.

De kinderen moeten leren:
  • Omgaan met andere kinderen en vriendschappen aan gaan.
  • Om in te leven en invoelen in de ander.
  • Begrijpen en toepassen van verschillende vormen van communicatie.
  • De emoties te reguleren.
  • Zichzelf te beheersen.
  • Een eigen identiteit en zelfbeeld te ontwikkelen.
  • Van spelend leren naar schools leren te gaan.
  • Flexibel omgaan en zich houden aan de gestelde regels.
  • Zich verder te ontwikkelen van de kennis van taal. Zelfreflectie is hierbij van belang.
  • Lichaamstaal te lezen.
  • Grenzen te ervaren, begrijpen, stellen en indien nodig te verdedigen.
  • Sociale ontwikkeling

    Op deze leeftijd neemt het egocentrische perspectief af. Het kind gaat zich inleven in de situatie van een ander. Geleidelijk aan leert het kind hier meer oog voor te hebben en leert het hier in verschillende situaties ook daadwerkelijk rekening mee te houden.
    In deze periode ontstaan de eerste vriendschappen op basis van loyaliteit en wederzijdse steun. Meisjes gebruiken vooral ook, meer dan jongens, taal om vriendschappen op te bouwen en een plaats in de groep te veroveren.

    Emotionele ontwikkeling

    Kinderen van rond de 6 jaar moeten nog letterlijk iets doen om hun emoties te reguleren. (Bijvoorbeeld afleiding zoeken) Oudere kinderen van rond de 10 jaar kunnen dat door aan iets anders te denken. Hier ontstaat de relatie tussen gedachten en emotie. In eerste instantie wordt er hardop gesproken, in een later stadium door ”interne spraak” (zelfreflectie)

    Cognitieve ontwikkeling

    Door het intensief omgaan met taal leert het kind in praktische situaties logisch redeneren. Het leert in zijn hoofd mentale handelingen uit te oefenen, waardoor het probleemoplossend vermogen sterk toeneemt. (In zichzelf nadenken) Er ontstaat een meer gedifferentieerd zelfbeeld.
    De concentratie neemt toe. Van 10 min, naar 30 min. Hierbij zijn natuurlijk wel individuele verschillen.

    Spel

    Spelregels worden steeds belangrijker. Kinderen gaan uitdagingen met elkaar aan. Winnen en verliezen heeft een directe invloed op het zich ontwikkelende zelfbeeld. De opvoeder stimuleert wel om hun uiterste best te doen, maar moet de focus niet te veel op het winnen en verliezen leggen. De aandacht ligt meer op de kwaliteiten die nodig zijn om een goede prestatie te leveren (doorzetten, focus, enz.) en wat er geleerd is.

    Fysiek-emotionele ontwikkeling en verbaal-emotionele ontwikkelingsweg

    Onderzoek van inspectie onderwijs (2011) toont aan dat meisjes over de gehele linie beter in taal scoren dan jongens. Daarnaast vinden jongens het moeilijker om emoties en gevoelens in woorden uit te drukken. Zij kunnen zich beter via spel ontladen, emoties reguleren, zelfkennis opdoen en vriendschappen ontwikkelen. (Fysiek-emotionele ontwikkeling) Taal komt bij hun op de 2e plaats. Meisjes verwoorden emoties en gevoelens door met elkaar te praten. (Verbaal-emotionele ontwikkelingsweg) Het is van belang dat er een goede balans wordt gevonden zodat jongens en meisjes met plezier naar school gaan. “Rots en water” brengt deze ontwikkelingswegen samen.